Het festivalseizoen barst los. Te beginnen met Ribs & Blues. Daarna Dauwpop met Life of Agony en Franz Ferdinand. Aantrekkelijk, maar ik pas. Passen!? Lampie, Ja, ja, hevige twijfel. Zal ik wel, zal ik niet…? Niet dat deze bejaarde festivalganger blasé is. Dat niet.
Een festival is nooit hetzelfde. Ooit was ik een fervent festivalloper. Lowlands, Pinkpop, Dauwpop, opblaaspop; uitgezonderd dat laatste was Lampie van de partij. Liever drie dagen Lowlands, dan drie weken Canarische Eilanden. Echt. Weet ik, slecht voedsel, bier drinken in plaats van melk, volledig uit je dagelijkse ritme, een vloedgolf aan decibellen die het gehoororgaan terroriseren. Maar o, o, o, dat ultieme gevoel van vrijheid. De euforie van een nieuw bandje ontdekken. Ergens in de nineties. Bivouac. De nieuwe Nirvana was ik van overtuigd. Misschien was ik door het bier iets te euforisch. Nooit meer wat van gehoord.
Lowlands. Vol spanning onderweg naar de Flevopolder, waar groene prairies waren omgetoverd tot weides vol muzikaal vermaak. Tentje opzetten op een halflege grassteppe, als de gesmeerde bliksem munten kopen en op naar de biertent. En tegen middernacht doodmoe de tent niet meer kunnen vinden. Oorzaak vermoedelijk een combinatie van nachtblindheid en het verraderlijke effect van alcohol. Murw gebeukt door de bonzende muziek, met klapperende trommelvliezen en oriëntatieverlies tot gevolg. Onbekend terrein, maar omringd door lieden die er net zoveel zin in hebben als jezelf. Goedgehumeurd. Dom ouwehoeren met aangeschoten lolbroeken, maar ook met op het oog minder toegankelijke types in stoere lederen kleding, de armen bedekt met tattoos en piercings in oren en wenkbrauwen. Mensen, die zich als mieren over het stoffige terrein bewegen, de een met een biertje, de ander met een joint. Allemaal oké. Iedereen laat elkaar met rust. Vrijheid, blijheid. De echte wereld bevond zich aan gene zijde van het hek.
Niet altijd was het glorie en hosanna. Regen. Onweer. Een lekke tent. Buren die hun radio aan het testen waren en Duracellbatterijen in het apparaat hadden gepropt, het hield maar niet op. Na drie dagen thuiskomen met een lege portemonnee, een maag die faliekant van slag is vanwege al dat junkfood en het idee dat er elk ogenblik maden uit de meest bedekte lichaamsopening kunnen kruipen. Totaal verrot. Dat smeekt om een weekje groen spul happen, wat je normaal van je bord schuift. Spinazie. Sinasappeltjes persen. Desondanks loop je dagenlang met een geheimzinnige glimlach op de lippen, want je was erbij. Juist, was. Voltooid verleden tijd.
Toch even kijken bij Ribs & Blues. Grollo. Gespecialiseerd in het naspelen van de onvergetelijke evergreens van Cuby & the Blizzards. De muziek lonkt als een verleidelijke sirene. Raalte. Dicht bij huis. Drie keer het gaspedaal intrappen en je bent er. Gaspedaal ja, want geen risico. De auto pakken betekent geen alcohol. Nuchter blijven. Grollo ondergaan, terwijl Harry Muskee ongetwijfeld vanachter de wolken goedkeurend toekijkt. Daarna weer op de keet aan. Slapen in het eigen vertrouwde nestje. Sloom? Ach, de festivalkoorts is er nog steeds, maar opa wordt een dagje ouder en trekt het niet meer…