OMMEN – Ommen heeft iets met openluchttheaters. In de vijftiger jaren waren er zelfs drie: op de Besthmenerberg, bij Huize Henan aan de Hammerweg en er was er één van de VVV, eveneens aan de Hammerweg. De twee aan de Hammerweg waren van korte duur en ook het in de zestiger jaren aangelegde openluchttheater in het Laar verdween. Alleen het openluchttheater op de Besthmenerberg bleef, thans het bostheater.
(door Harry Woertink)
Een korte geschiedenis. Hier laten we het openluchttheater op Ada’s Hoeve dat nu als kampvuurkuil dient en ook de kuil van de Wolfskuil buiten beschouwing. De laatste werd in 1950 ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Nederlandse Padvinders Vereniging als openluchttheater gebruikt.
Besthmenerberg
Het openluchttheater op de Besthmenerberg dateert uit 1948. Het is dan het grootste openluchttheater van West-Europa. De officiële ingebruikname is op 30 juli 1948 met het Nederlands Volkstoneel ‘De schelmenstreken van monsieur Scapin’ van Molière. Voor de jeugd wordt ’s middags ‘De dappere Jan Klaassen’ gespeeld. De Nederlandse Spoorwegen had de stopplaats aan de spoorlijn vlak langs het kampterrein hersteld, zodat voor bijzondere gebeurtenissen de treinen konden stoppen. Deze speciale treinhalte bleef voor bezoekers aan het openluchttheater. Er werden grootse evenementen opgevoerd met publiek uit de hele regio. Er was speciaal busvervoer naar Ommen.
Inmiddels is het openluchttheater omgedoopt tot het bostheater en wordt het beheerd door de in 2009 opgerichte Stichting Bostheater. Er is overigens nog een openluchttheater op de Besthmenerberg, die veel kleiner is en dateert uit de periode van de Sterkampen
Henan
Tegelijk met de bouw van het openluchttheater op de Besthmenerberg krijgt Ommen onverwachts de beschikking over nog een openluchttheater te midden van de dennenbossen. M. van Raalte, uitbater van het vakantiehuis ‘Henan’ aan de Hammerweg realiseert een klein openluchttheater naast het pand dat plaats biedt aan ongeveer 150 personen. Hij wil dit een jaar later al uitbreiden naar een theater waar hij ongeveer 600 personen kan bergen. Het ligt voorts in de bedoeling, het theater aan plaatselijke verenigingen in huur af te staan.
Nog één
“Nog een openluchttheater”, kopt de krant in 1950. Wat blijkt, aan de Hammerweg achter de villa van de heer Dikkerboom en tegenover Henan wordt op initiatief van de plaatselijke VVV ook een openluchttheater gecreëerd, dat plaats biedt aan 500 personen. “Ommen telt thans drie van deze theaters, waarvan wij het nut niet kunnen inzien”, aldus de krant. Het ligt in de bedoeling, dat in dit nieuwe theater, dat zeer fraai gelegen is, enkele malen het zangspel ‘Hans en Grietje’ opgevoerd zal worden. De medewerkers hiervoor zijn gekozen uit de plaatselijke zangverenigingen; het geheel staat onder leiding van de heer F. Beunk, die op dit terrein zijn sporen verdiend heeft. De ‘sprookjes’ waren grote publiekstrekkers.
In 1954 wordt er een speciale stichting opgericht om de bekende zomeravondsprookjes – die toen al voor de derde achtereenvolgende jaren met veel succes werden opgevoerd – in goede banen te leiden. Het stichtingsbestuur wordt gevormd door A. J. Immink, wethouder (voorzitter), H. J. Groenenberg deurwaarder (secretaris), G. J. Seinen, wethouder, E. de Conne, rentmeester landgoed Vilsteren, H W. Sonnenberg, vertegenwoordiger VVV en F. Beunk, technisch-ambtenaar van het GEB. Het eerstvolgende stuk dat onder auspiciën van de nieuwe stichting werd opgevoerd is het sprookje ‘Doornroosje’.
Het VVV-openluchttheater spekte met de entreegelden mooi de kas van het VVV. Tot 1956, als blijkt dat er een financieel tekort is ontstaan. Dat betekende het einde van de stichting én het openluchttheater.
Het Laar
Om toch de Ommenaren en de toeristen niet teleur te stellen vindt de gemeente Ommen een nieuw terrein voor een openluchttheater: het eigen Laarbos, iets voorbij de oude monumentale ijskelder. In het nieuwe openluchttheater Het Laar worden ook weer veelvuldig buitenevenementen gehouden, variërend van (kinder)theater, pinkstermeetings tot popconcerten. Het openluchttheater Het Laar wordt eind negentig opgeheven en komt dan in gebruik bij de Scoutinggroep van Pallandt. Zij bouwden op deze plek een nieuwe clubaccommodatie als vervanger van hun eerder bescheiden onderkomen aan de Maat.
De Ommer krant van 1955
“In het gezellige en fraai gelegen openluchttheater aan de Hammerweg heerst de laatste dagen en avonden een en al bedrijvigheid. Men is bezig met de laatste voorbereidingen van de Tyroler Operette ‘Alpenzicht in Weiszenthal’. Dit zangspel is van een Zwolse componist, die hiermede in zijn woonplaats grote successen oogstte. Als men nu weet dat een profeet in eigen land doorgaans niet geëerd wordt, dan kan het niet anders of ook in Ommen is het succes verzekerd. Dit wil zeggen als ook alle medewerkers (ongeveer 80), zich naar behoren van hun taak kwijten. Aan goede wil ontbreekt het vast niet en dat is al een belangrijke factor, maar met deze, overigens prettige eigenschap alleen, komt men er niet.
Gelukkig stelt dit stuk niet al te hoge eisen, maar desondanks heeft regisseur J. van der Does oftewel de gemoedelijke ‘Ome Joop’ zijn handen vol om het ensemble kloppend te krijgen. Hij moet het voornamelijk klaarspelen met krachten die nog nimmer op een toneel hebben gestaan.
Met de zang en muziek respectievelijk o.l.v. de heren H. P. Jansen van Galen en H. C. H. Lokin gaat het al voor 98 procent. De ontbrekende 2 procent komen er voor 16 juli nog wel bij, omdat beide heren op dit terrein hun sporen ruimschoots verdiend hebben. De heer Jansen van Galen vestigde zijn naam als directeur van het Hervormd Jeugdkoor, waarmede hij ook reeds met succes enige kinderoperettes opvoerde. De heer H. C. H. Lokin verkreeg naam als dirigent van de befaamde Ommer Revues. Thans voert hij een orkest van negen man aan met Ad. van Leeuwen als concertmeester. Deze namen staan ons er borg voor dat straks alles op rolletjes zal lopen. Een man die het deze dagen bijzonder zwaar te verduren heeft is Crescendo’s voorzitter, de heer W. van Kesteren, alias Boer Knol. De beroemde Knollentrekkers werken namelijk ook mee, maar thans als Tyroler Kapel.
Het spelen gaat al prima, zo verzekerde de heer Van Kesteren ons, maar het jodelen valt niet mee. Veel van zijn mannen hebben er al een rauwe keel van gekregen. Maar zij gebruiken hiervoor een speciaal medicijn, in de wandeling Berenburg genoemd.”
tot zover het krantenverslag uit 1955.