Lampie: Zes levenskruisjes

0252019_wielrenner_-_4.jpg
.

Column

‘Kiek nou es ’n keer veur oe en niet achterumme! As ze wilt healt ze oe toch wel in.’ Deze boodschap in sappig Drents dialect sprak paardenkoopman Seinen uit Diever tegen zijn zoon Meine, een niet onverdienstelijk amateurwielrenner. We spreken over de jaren tachtig van de vorige eeuw. Seinen senior is een trouw, maar kritisch volger van zijn zoon en vindt dat schielijk achterom kijken maar niks, de blik moet vooruit! De paardenkoopman is al jaren uit de tijd. Voor zijn hardrijdende telg was geen profcarrière in het metier weggelegd. Voor zijn gevoel trapte hij de klinkers uit de straat, maar nagenoeg altijd was een andere renner hem op de meet te snel af. Al joeg hij zich de ballen uit de broek, hij had geen gouden schoentjes. Wie een eindschot ontbeert moet lijdzaam toezien hoe een ander de hoogste tree van het ereschavot bestijgt. Het bleef bij een enkele triomf in bescheiden rondes, tijdens woeste dorpsfeesten in nauwelijks tot de verbeelding sprekende negorijen als Wapserveen en Ruinerwold.
Voor hem geen bokalen en lauwerkransen. Geen ruikers en klapzoenen van de rondemiss, in de regel de schoonste deerne van het dorp, gekapt en geparfumeerd door de lokale kapper en schoonheidsspecialist. In de wielerwereld hebben de toppers een kop van beton, stalen spieren en een lijf van rubber. Koersen, gvd! Ram die stokken onder je kadaver vandaan, mager scharminkel! Bochtje gemist? Op de kop in de strobalen? Niks zonde, spring op die fiets! Niet zeiken. Na afloop een pijnstiller in je donder en klaar. Bloed op de knietjes? Mooi, de prijs voor de strijdlustigste renner is bekend. Maar oogkleppen, het hulpmiddel waarmee de edele handelswaar van zijn vader zich moest focussen, waren Meine vreemd. Hij hield een open blik. Bleef gevoelig voor de geneugten des levens. Een biertje doen met de maten. Concertje pakken. Naar de voetbal. Ach ja, er is meer in het leven dan derailleur, bidon en remblokjes.
Zijn wielerloopbaan bleef steken in de marge, maar de ster van het Drentse boertje rees als een komeet in het bankwezen. Omdat-ie kan lullen als Brugman. Een verbinder. Misschien niet in de koers, wel na afloop. Kletsen met Jan en alleman. Altijd gesprekstof. ‘Trouw niet voor je veertig bent’, een klassieker van het Lowland Trio en op het lijf geschreven van laatbloeier Meine. Eind jaren negentig van de vorige eeuw streek hij met zijn lief neer in Ommen, ergens aan het kanaal dat traag kabbelt van Dedemsvaart naar Ommen. De ooievaar kwam vier keer bezorgen. Ook de liefde voor het koersen bleef. Niet langer als pedaleur, maar als dirigent van het Wielerspektakel van Steenwijk en als scherprechter in de Ronde van Ommen. Zie de levenskunstenaar peddelen op de vooravond van zijn zesde levenskruisje. Rode konen van inspanning. Opgeblazen kuiten. Het kilometervreten zit er bijna op. Op naar het tuinhekje. Pfff, volbracht! ‘Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind…, zich kampioen waant.’ Deze strofe schiet door zijn hoofd, bij het zien van zijn Paulien…

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.