Daar staan we. Te blauwbekken. Of blauwbekken…, bij wijze van spreken. De thermometer tikt de twintig aan. O ja, even verduidelijken. ‘We’ is mijn kleinzoon en mezelf. Wachtend op de stalen buis van Arriva. Aan de oostkant van de fietsenstalling van station Ommen. Vindt ie mooi dat ventje. Een half uurtje eerder heb ik ‘m uit z’n driftbui gehaald. “Zullen we naar de trein?” Direct stil. Geen waterlanders meer en hup in de benen. Het joch brabbelt zinnen van hooguit een woord. En dan moet je maar weten wat ie bedoelt. “Tein? Ja. Opa.” Dribbelde dribbel naar de kapstok om z’n jas te pakken. Een snelle groet. Even zwaaien. “Dááág. Oma.” Met een slinger het kereltje in het zitje voorop de fiets. Flesje met ranja in de tas moffelen, plus voor alle zekerheid, maar vurig hopend dat het niet nodig is, een luier, en trap aan die fiets. Halverwege de Stationsweg kan het mannetje zijn opwinding niet meer de baas. “Da. Da. Tein.”
Ja, dat weet ik ook wel joh, ben niet achterlijk, jarenlang in alle vroegte richting station gepeddeld. Maar goed, dat was voor zijn tijd. Over een jaartje of 6, 7 is Soli een trommelaar rijker. Het is nu nog oefenen tegen windscherm en stuur. “Tein. Tein. Da.” Een pietepeuterig vingertje wijst richting overweg, daar waar de Stationsweg overgaat in de Hammerweg, de toegangsweg tot, inderdaad de naam er duidt al op, Den Ham. Zover ben ik niet van plan om te toeren met dat joch. Waar blijft dat kreng. Twee verwachtingsvolle ogen speuren de spoorlijn af. Niets te zien. De bellen bij de overweg zwijgen en de spoorbomen blijven kaarsrecht overeind. “Tein”, murmelt het ventje en kijkt in een mengeling van twijfel en teleurstelling achterom. Opa weet het ook niet, haalt de wenkbrauwen op en maakt een machteloos gebaar met beide armen. Even op de borden loeren bij het station. ‘Opgeheven’ meldt het scherm. Krakerig wordt dit nare bericht bevestigd via de omroepinstallatie. Op het perron beginnen mensen zuchtend te tikken op hun smartphone.
“Tein”, klinkt het zachtjes vanaf het zitje. “Sorry joh, er is weer es gesodemieter.” Begrijpt ie geen hol van. Nou ja, blij dat ik niet op reis ga. Vertraging. Vervelend. Hoewel het in de praktijk wel meevalt, kun je pech hebben. Zo wilde mijn vrouw onlangs naar haar zusje in Zwolle. Jarenlang niet met de trein geweest. En ja hoor, bingo, aanrijding tussen Dalfsen en Zwolle. De trein gaat niet verder. Half uurtje wachten, uurtje verder nog geen beloofd alternatief busvervoer. Onverrichter zake terug. “Daar trap ik niet weer in”, luidde haar stellige overtuiging. Ach ja, in mijn arbeidzame leven als spoorman, welke ik inmiddels achter me gelaten heb, kreeg ik altijd de zwartepiet als vrienden of bekenden te maken kregen met vertraging. Lampie z’n schuld. Wat ik ook inbracht, “jongens, dat is Arriva, ik werk bij NS”, ze wilden het niet horen. Volgens hen had ik mijn smoesje alweer klaar, maar wees nou es eerlijk: ik kan het toch ook niet alleen!
© Copyright 2022, Alle rechten voorbehouden, Regiobode BV - Industrielaan 22 - 6951 KG Dieren - tel.: 0313-41 52 00