OMMEN – Wat maakt ‘De taal van Ommen en contreien’ anders dan andere woordenboeken die het Nedersaksisch in kaart proberen te brengen? Dit woordenboek, waaraan emeritus predikant oud-Ommenaar Gerrit Jan Martens ruim 25 jaar heeft gewerkt, geeft inzicht in deze bijzondere streektaal en laat tegelijkertijd oude tijden op meerdere manieren herleven.
In de vele en vaak humoristische citaten zie je ‘oons volk’ bezig met hun werk op het land en hoor je de mensen met elkaar in gesprek: in huis, in de kerk of kroeg en bij de voordeur. Bij veel woorden staat bovendien de etymologische oorsprong vermeld en dat kan voor verrassende ontdekkingen zorgen. Wie weet bijvoorbeeld dat het begrip ‘bissing’, de traditionele Ommer jaarmarkt met zijn enorme drukte, verwant is aan het woord ‘bizzen’ dat wordt gebruikt voor koeien die met de staart omhoog door de wei rennen? Koeien dus die ‘druk doen’? Als uitgangspunt voor dit woordenboek nam Gerrit Jan Martens de spelling van het Ommers, zoals die in Ommen en omgeving vertrouwd is geworden door de verhalen van Dieks Makkinga. Ook dat zal voor velen een feest van herkenning zijn.
Gerrit Jan Martens: “In het voorwoord dat mijn schoondochter Daniëla schreef, is te lezen dat ik al op jonge leeftijd Ommen verliet als eerste van de breedvertakte Martensclan. De familie van mijn generatie bleef verder honkvast; bijna iedereen vond of kreeg een partner binnen een straal van 25 km. Mijn twee zussen Hennie en Lena hebben mij, evenals mijn schoonzus Gerda, meer dan vijftien jaar voorzien van krantenknipsels uit ‘De Twentse Courant’ en ‘de Zwolse Courant’, de ‘Stentor’ en de ‘Kop van Overijssel’. Ook mijn broer Jan was altijd op zoek naar historisch materiaal. Zo kwam hij aanzetten met de Stadsrechten van Zwolle, die teruggaan tot de veertiende eeuw, en een Ommer document over de bezettingsjaren. Mijn familie was een fantastisch klankbord bij mijn speurtocht naar wat typerend is aan het Ommers. En ik heb dat ook in de praktijk kunnen testen. Terwijl ik alle materiaal voor dit woordenboek verzamelde, vertaalde ik meerdere kerkliederen en mocht tevens een aantal keer als predikant voorgaan tijdens een kerkdienst in het Sallands. Daarop heb ik veel positieve reacties gekregen.”
Zoeken
“Bijzonder verheugd ben ik met de bijdrage van prof. dr. Nicoline van der Sijs, die hoogleraar is in historische taalkunde aan de Radboud Universiteit. Zij was bereid voor dit woordenboek een ‘Vooraf’ te schrijven. Mijn eigen contact met haar ontstond al eind jaren negentig. Toen was net het Van Dale Etymologisch Woordenboek uitgekomen, waarvan zij de eindredactie verzorgde. Hierin werd voor het eerst – op haar initiatief – ook de oudste vindplaats van de woorden vermeld. Ik zocht meteen het Ommer woord bissing op, waar als jaartal 1868 genoemd stond. In Ommen weten we dat in het markeboek van Giethmen al een bepaling uit 1557 staat, waarin sprake is van ‘des Sondaeghes na de Ommer-bissinge’. Ik stuurde haar deze informatie op. Er kwam een enthousiaste brief terug. Prof. Van der Sijs werkte op dat moment met anderen aan het vierdelige Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. Meer aanvullingen waren welkom. Verschillende jaren heb ik daarna in gedigitaliseerde bestanden van oude teksten gespeurd naar oudere dateringen. Haar positieve feedback op ‘De taal van Ommen en contreien’, zoals zij dat heeft verwoord in haar ‘Vooraf’, geeft mij het vertrouwen dat mijn woordenboek werkelijk in een behoefte zal voorzien.”Twee delen
“Heel dankbaar ben ik ook voor de steun die ik kreeg van het thuisfront. Vooral in de laatste fase was het soms afzien voor mijn vrouw Trudy. Als zij zich verheugd had op een gezellig uitje, was ik vaak niet te vermurwen om achter mijn computer of stapels naslagwerken vandaan te komen. Er was altijd wel een woord te vinden dat een laatste controle behoefde of een aanvulling te bedenken die deze woordenlijst completer zou kunnen maken: een jaartal, de fonetische weergave van de uitspraak, een bronvermelding bij een citaat … Hoe dichter het einde van dit schrijfproces naderde, des te meer ging ik beseffen wat er nog zou blijven liggen.”
‘De taal van Ommen en contreien’ bestaat uit twee delen: een deel Sallands-Nederlands en een deel Nederlands- Sallands. Het deel Sallands-Nederlands omvat ongeveer 250 pagina’s met Ommerse dialectwoorden, gevolgd door een grammaticale beschrijving, betekenisuitleg en vaak nadere toelichting. Het tweede deel bevat een woordenlijst Nederlands-Sallands van ongeveer 50 pagina’s, en is een handig hulpmiddel als ingang op het eerste gedeelte. Via de Ommer woordenschat wordt eigenlijk het hele Nedersaksische taalgebied onder de loep gelegd. Gerrit Jan Martens maakt zelfs nog uitstapjes over landsgrenzen heen naar andere talen, waar nodig en mogelijk, zoals het Frans, Engels, IJslands en Latijn.
Volgende generatie
Het belang van ‘De taal van Ommen en contreien’ wordt mooi door prof. dr. Nicoline van der Sijs in haar bijdrage aan het woordenboek beschreven: “De dialecten staan in het Nederlandstalige gebied onder druk en veranderen onder invloed van het Standaardnederlands. Dat maakt het des te belangrijker dat dialectsprekers hun moedertaal opschrijven. Dialecten verdienen het om bewaard te blijven en te worden doorgegeven aan een volgende generatie: bij voorkeur via de moedertaal, maar nu dat steeds minder vaak gebeurt dan in ieder geval op schrift. De verschijning van dit woordenboek is dus verheugend nieuws. Dit woordenboek vormt een prachtige fonkelnieuwe bouwsteen aan het grotere gebouw van het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten, waaraan sinds 1998 wordt gewerkt.”‘De taal van Ommen en contreien’ werd geschreven door drs. Gerrit Jan Martens. Het woordenboek telt 312 pagina’s en is tot 1 december 2021 in de voorverkoop te bestellen bij www.bestelmijnboek.nl voor 24,95 euro. Daarna is het voor 27,95 euro verkrijgbaar. Voor meer informatie: d.postma@jouwlevenineenboek.nl