geen medailles voor ommenaar op olympische spelen

    Tekst: Harry Woertink

    De 39-jarige Ommenaar kwam uit op het onderdeel kleiduivenschieten. De baron eindige als laatste. Ook het team waar Van Pallandt onderdeel van was, kon geen potten breken. Het eindigde als vierde en laatste, achter de twee teams van Groot Brittannië en het Canadese team.

    Tijd en geld
    Van Pallandt was bekend in de schietsport. Hij won een aantal belangrijke internationale wedstrijden. In 1908 kregen de sporters nog geen financiële steun. Rudolph Theodorus baron van Pallandt van Eerde (1868-1913) heeft zelf tijd en geld vrij moeten maken om de eer van Nederland in Londen hoog te kunnen houden. Aangekomen in Londen verwachtten de Nederlandse schutters en pers een uitstekend georganiseerd toernooi. Dit was Londen als hoofdstad van dé sportnatie aan zijn stand verplicht.

    Het tegendeel was waar. Het terrein en de reglementen waren ondermaats. Dit hadden ze in Nederland veel beter kunnen doen, aldus het Algemeen Handelsblad. Problemen waren er onder andere met het schietterrein. Daarop stonden bomen waardoor de kleiduiven waarop geschoten werd, niet goed te zien waren. Daarnaast straalde het terrein niet uit dat er een wereld-wedstrijd plaats zou gaan vinden. Er stonden enige tenten voor het organisatiecomité, voor de ammunitie, voor de deelnemers en voor ‘verversching’, maar er was geen publieke tribune. Het publiek liet zich ook niet in groten getale zien.

    Vier dagen
    De wedstrijd vond plaats onder toezicht van de Engelse Clay Bird Shooting Association. Deze vereniging zou banden hebben gehad met de Engelse nationale vereniging van vuurwapenmakers. Volgens De Telegraaf verklaarde dit waarom de wedstrijd, die in één dag afgewerkt had kunnen worden, vier dagen duurde. De deelnemers kregen namelijk de mogelijkheid om heel veel te oefenen. De schutters verschoten hierdoor veel patronen, wat de vuurwapenmakers goed uitkwam. De krant zag dat karrenvrachten ledige hulzen werden afgevoerd.

    Naast deze organisatorische tegenvallers gooide ook het weer roet in het eten. Voordat de Spelen begonnen, was het stralend weer geweest. Maar zodra de schutters hun wedstrijd begonnen, maakte het mooie weer plaats voor regen. Door deze weersomstandigheden werden enkele partijen uitgesteld. De wedstrijd kon uiteindelijk volledig gespeeld worden. Hoewel Van Pallandt bekend stond als een begenadigd schutter, gooide hij geen hoge ogen tijdens de wedstrijd. Hij eindigde als laatste. Ook het team waar Van Pallandt onderdeel van was, kon geen potten breken. Het eindigde als vierde en laatste, achter de twee teams van Groot Brittannië en het Canadese team. Het Nederlands team met baron van Pallandt bestond verder uit baron E. L. van Voorst tot Voorst, J. W. Wilson, R. de Favang, baron F. A. J. C. van Voorst tot Voorst, G. J. van der Vliet (captain), J. C. M. Viruly, C.A.A. Dudok de Wit Junior, P. W. Walter en Joh. Laan, allen leden van de Koninklijke Nederlandse Jachtvereniging „Nimrod”.

    Nederlands Kampioenschap wielrennen
    De georganiseerde sport was in de begintijd, de negentiende eeuw slechts weggelegd voor de welgestelden. Ook in 1888 toen dezelfde Van Pallandt deelnemer was van een wielrenwedstrijd; door sommigen gezien als het eerste Nederlands Kampioenschap wielrennen. Van Pallandt eindigde op de tweede plek.

    Deze wedstrijd ging er heel anders aan toen dan de wedstrijden van tegenwoordig. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef in 1888 dat van heinde en verre deelnemers waren samengestroomd naar Groningen. In optocht werd naar hotel “De Zeven Provinciën” gereden, de start van de wedstrijd. Een muziekkorps liep voor de stoet renners uit. Hierdoor moesten de renners langzaam rijden, wat krampachtige gebogen ruggen en vertrokken gezichten opleverde. Ondanks deze ongemakken ging iedereen van start voor de ‘grooten rit’. De renners van vandaag zouden hun hand niet omdraaien voor deze ‘grote rit’ van maar vijftig kilometer. De toppers van toen hadden daar beduidend meer moeite mee. Slechts twee wielrenners wisten de finish te bereiken. Waar ze tegenwoordig met ruim veertig kilometer per uur over de straten razen, had de winnaar in 1888 twee uur nodig om de vijftig kilometer af te leggen. Rudolph Theodorus finishte als tweede en als laatste en deed er nog twee minuten langer over.

    Politiek
    Baron van Pallandt had ook politieke ambities. Hij begon van 1901 tot 1910 als lid van de Provinciale Staten van Overijssel. Zijn lidmaatschap zorgde in de loop van zijn termijn voor wat opschudding. In eerste instantie was hij de kandidaat van de liberale kiescommissie, hoewel hij ook steun kreeg van de antirevolutionairen. Hijzelf verklaarde: ‘Ik ben niet rood, maar overigens ga ik geheel met de liberale partij mee en kan verklaren dat ik zeer goed de candidaat der liberale partij zijn kan’. Uiteindelijk trok hij toch meer naar de Antirevolutionaire Partij en vroegen de liberalen hem zijn mandaat in te leveren.

    Eerste Kamer
    In 1910 nam Van Pallandt afscheid van de Gedeputeerde Staten en nam zitting in de Eerste Kamer. Dit keer voor de Christelijk-Historische Unie. Van Pallandt ontpopte zich als een hoeder van de christelijke waarden. Zo was hij teleurgesteld over het feit dat de regering te weinig aandacht besteedde aan christelijk onderwijs, de hoeveelheid treinen op zondag en de bezoldiging van predikanten. De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant vond dit geen vreemde ontwikkeling. ‘Ja ja, men heeft het meer gezien, dat vroegere zondaars – de heer Van Pallandt is weleer liberaal geweest – na hun bekeering heiligen werden’, aldus de krant. Opvallend is dat Van Pallandt als Eerste Kamerlid streed tegen de invoering van de eerste Vogelwet in 1912. Deze wet legde het verbod op het doden en verstoren van vogels vast. Als fanatiek sportschutter en jager kon hij niet met deze wet instemmen.

    Erg lang heeft hij niet in de Eerste Kamer gezeten. Op 15 maart 1913 werd de 44-jarige ongehuwde Van Pallandt dood gevonden in zijn hotelkamer in Londen. Hij was overleden aan een hartverlamming. Een knecht wist dat Van Pallandt de laatste dagen al klaagde over de kou en een hoest. Zijn lichaam kwam per trein aan in Ommen en werd in de familiegrafkelder op het landgoed Eerde bijgezet, naast zijn op 19 augustus 1890 overleden vader Samuel Johannes baron van Pallandt. Overigens werd hier ook zijn moeder, Arnoldina Johanna Nobel, bijgezet na haar overlijden op 5 april 1922.

    Naast politicus en sporter was R.Th. baron van Pallandt van Eerde ook een kunstverzamelaar. Na zijn dood legateerde hij aan het Rijksmuseum enige kunstwerken. Het Landgoed zelf en zijn overige bezittingen liet hij na aan zijn neef Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889 -1979).

    Meer foto's

    LAAT EEN REACTIE ACHTER

    Vul alstublieft uw commentaar in!
    Vul hier uw naam in

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.