Dinsdag 21 februari. Op mijn werk komen er al collega’s naar me toe om te vragen hoe het gegaan is gister. Sommige had ik al per whatsapp op de hoogte gesteld. Na een aantal keren mijn verhaal te hebben gedaan, besluiten we om 8.30 uur bijeen te komen in de kamer van mijn leidinggevende. Bijna iedereen is er, ca. 15 man, en ik begin mijn verhaal te doen.
Ik hoor mezelf op een nuchtere en afstandelijke manier mijn verhaal doen, alsof het over de buurvrouw gaat. Maar dat is nu eenmaal hoe ik het voel; het is kut, maar aan de andere kant heb ik gewoon mazzel dat ik er op tijd bij ben!
Woensdag 22 februari, 14 uur. Ik heb een afspraak met dr. De Jong uit het UMC in Groningen. Ze heeft de gegevens van mijn zusje bij de hand, met de stamboom die toen bekend was. Mijn dochter staat er nog niet op, want dat onderzoek is gedaan in 1999 en zij is in 2001 geboren. De dokter vraagt of we elkaar alsjeblieft met “je” en “jou” kunnen aanspreken; heerlijk, mijn idee! Ze begint te vertellen dat er bij mijn zusje geen gen ontdekt is maar dat dat niet alles zegt, omdat dit met verouderde technieken is gedaan. Slik.. Zij vindt het ook erg verdacht dat er twee zussen zijn in één gezin die de ziekte krijgen.
Ik vertel dat ik het met name doe voor mijn dochter en nichtje, maar zij vindt dat ik er nu voor mezelf zit. Zij zijn nu nog jong, 15 en 20, en zullen onder controle komen te staan. Voor mij is het van belang op tijd voor de operatie uitsluitsel te krijgen. Aan de ene kant vertelt ze dat ze het verdacht vindt dat er twee meiden uit één gezin borstkanker krijgen, aan de andere kant geeft ze me aan dat ze de kans dat ik het gen draag op 5-10% inschat.
Ik vraag haar: “als het niet zo is, wat dan?”. Tja, ze denkt vrij lang na en besluit uiteindelijk me op nog 1 à 2 andere genen te laten testen. Er wordt bloed afgenomen en binnen twee weken hoor ik van haar wat de uitkomst is. Ik moet maar vast gaan nadenken of ik bij slecht nieuws wel of niet een borstbesparende operatie wil… Ook is er een mogelijkheid dat mijn eileiders verwijderd moeten worden. Ik vertel dat ik toch al half in de overgang zit en dat me dat niet veel kan schelen. Ze geeft aan dat ze dat begrijpt maar dat het toch wel vrij ingrijpend is. Eén ding weet ik wel: als ik gendrager ben gaat alles eruit en eraf. Ik wil geen enkel risico nemen!
’s Avonds gaat mijn man naar een kennis die op de afdeling Oncologie werkt in het ziekenhuis van Meppel. Zij geeft wat tips en een naam van een chirurg die goed aangeschreven staat.
Donderdag 23 februari. Ook nu komen er weer veel collega’s aan mijn bureau. Ik ben nog steeds “hyper” en vertel elke keer hetzelfde verhaal. Het lucht ook op, maar soms denk ik: laat me maar even, laat me mijn mail afwerken en mijn werk doen. Daarom besluit ik de dag erop een mail rond te sturen naar de hele vestiging, zodat ik niet 125 keer hetzelfde verhaal hoef te doen, maar ook vind ik het fijn dat iedereen op de hoogte is. Nu merk ik dat de één dat wel is en de ander niet. De lieve berichten stromen binnen op mijn mail, dat doet goed!
Als ik thuis kom staat er een enorme bos bloemen van mijn zwager en schoonzus. Ook de buurvrouw heeft een boeket gebracht en er worden wat kaartjes bezorgd met daarop lieve teksten. Wat kunnen mensen toch attent zijn; dat doet zo goed!!
Karin
Dalfsen