Tekst: Ton Herbrink
Gebrek aan vasthoudendheid kan Vincent Oosterveen niet worden verweten. De jonge Dalfsenaar maakte in raads- en commissievergaderingen al meerdere keren gebruik van het spreekrecht om zijn wens – een coffeeshop in zijn woonplaats – te bepleiten. Tot resultaten leidde dat tot nu toe niet en daarom gooide hij het dit keer over een andere boeg. Hij maakte gebruik van de verordening op het burgerinitiatief die de gemeenteraad in oktober 2005 heeft ingesteld. Daarmee kunnen inwoners een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad plaatsen.
Voordat de raad dit onderwerp agendeert voor behandeling en inhoudelijk bespreekt, moet die beslissen of het verzoek geldig is en moet worden toegewezen. Waarnemend raadsvoorzitter Luco Nijkamp onderstreepte nog eens dat het nu niet ging om een inhoudelijke discussie over de vestiging van een coffeeshop, maar dat de raad werd gevraagd om te beoordelen of dit een geldig burgerinitiatief was. Daarvoor gelden namelijk een aantal regels. Zo moet het door minimaal 50 inwoners van boven de twaalf jaar worden ondersteund. Het verzoek van Oosterveen ging vergezeld van 52 ondersteuningsverklaringen, waarvan er 51 geldig waren.
De raad vond unaniem dat het burgerinitiatief als geldig moest worden beschouwd. “We denken dat de procedure die nu voorligt goed is en zijn het eens met de geldigverklaring van het burgerinitiatief, dus daar stemmen we mee in”, aldus Anne Nijburg (ChristenUnie). Ook andere sprekers waren positief. Betsy Ramerman (CDA) sprak haar sympathie uit voor het doorzettingsvermogen van de indiener. Jan Rooijakkers (D66) zei dat zijn partij dit soort burgerinitiatieven toejuicht. Even los van de inhoud vond hij het mooi dat een initiatief als dit in Dalfsen op de agenda komt. “Het zou een eerlijke kans moeten krijgen”, aldus de democraat.
De agendacommissie zal het onderwerp op de agenda plaatsen, waarna er binnenkort inhoudelijk over zal worden gesproken. Bijzonder daarbij is wel dat de gemeenteraad strikt genomen niets te zeggen heeft over de eventuele vestiging van een coffeeshop, omdat de bevoegdheid tot het vaststellen van het coffeeshopbeleid en het toezicht op horecagelegenheden als coffeeshops formeel berust bij de burgemeester. Nijkamp zei dat burgemeester Han Noten hierin een eigen rol kan hebben. “Ik kan me niet voorstellen dat de burgemeester geen rekening zal houden met de mening van de raad, maar het is wel zijn eigen, zelfstandige afweging.”