Harm Janssens (50) was tot 2014 boer in Noord-Groningen. Hij verwachtte een slechte toekomst van de melkveehouderij, verkocht de boerderij en streek op het Bouwhuis in Lettele neer. Daar heeft hij samen met Henriette een galerie van actuele kunst, vergaderlocatie en groentebedrijf. Harm was actief in de politiek en het boerenbestuur en heeft van daaruit een eigen visie ontwikkeld op de landbouw in Nederland. Harm beschouwt het platteland in een reeks artikelen. Vandaag deel 6.
Vorige week heeft de Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg afscheid genomen van de universiteit. Wat mij betreft een groot verlies voor de sociale wetenschap. Hij wist als geen ander te verwoorden hoe het landbouwbeleid natuur en landschap verwoestte. Hoe het boeren aan de bedelstaf bracht en waarom het beleid nooit zo uitpakte als verwacht.
Hij kon dat doen omdat hij de boeren kende en wist hoe ze denken. Als Friese boerenzoon is hij opgegroeid tussen het vee, het landschap en de boeren. Met zijn pleidooi voor kleinschaligheid en familiebedrijven stond hij redelijk alleen in Wageningen. Op de universiteit heb je twee stromingen. De eerste wordt aangevoerd door Louise Fresco. Deze stroming staat voor grootschalig, high-tech, genetische modificatie en chemische middelen. De andere stroming is die van Jan Douwe van der Ploeg. Hij staat voor kleinschaligheid en familiebedrijven. Geen geitenwollen-sokken-landbouw maar boeren met een menselijke maat met oog voor het landschap, de natuur en het boereninkomen.
Van der Ploeg betoogde dat de huidige trend van steeds grotere bedrijven die produceren voor de export zal lijden tot een verarming van het platteland, zowel letterlijk als figuurlijk. Figuurlijk in de zin dat grootschalige landbouw alleen kan in een grootschalig landschap waarin geen ruimte is voor de natuur. Verarming in letterlijke zin omdat deze schaalvergroting alleen kan met geleend geld. Een boer die zijn bedrijf wil uitbreiden kan dat alleen doen met geleend geld. Hij moet dus veel rente en aflossing betalen en dat maakt hem kwetsbaar. Voor de prijzen van zijn producten is hij afhankelijk van de wereldmarkt en daar stuiteren de prijzen op en neer. Als de prijzen dalen, en dat doen ze de laatste tijd, wil de bank nog steeds zijn geld hebben en gaat lijdt de boer verlies.
Daarbij komt dat een boer alleen kan uitbreiden ten koste van zijn buurman. Een voortgaande trend van steeds verder schaalvergroting komt er dus op neer dat je als boer in je eentje op een eiland zit met niemand om je heen. Afhankelijk van de grillen van de wereldhandel en die van de bank. Van der Ploeg zag dat en verwoordde dat geweldig. Helaas hij was een roepende in de Wageningse woestijn.
Ik mis hem nu al.