Hasan: Ik wachtte tot de nacht kwam en de smokkelaar arriveerde in een pick-up. Ik ging met een paar andere Syriërs met hem mee, ik weet niet precies hoeveel. Mijn hoofd was vol met donkere gedachtes. De gezichten die ik zag drongen niet tot me door.
Daarna liepen we een half uur of een uur door het donker naar de top van een berg. Ik tilde een van de dochters van de vrouw die in hetzelfde hotel zat. Vanaf daar moesten we naar beneden lopen in de diepe duisternis zonder licht of telefoon en door een bos. We liepen gewoon. Af en toe voelde je een tak langs je arm of stootte je een voet of je hoofd. Mensen vielen ook af en toe. Maar wat er ook gebeurde, van de smokkelaar mochten we geen geluid maken. Na vier uur bereikten we de kust. We hoorden de golven en ondertussen bereidde ik me voor op de gevaarlijke toch die ging komen.
We moesten op het strand wachten tot de boot kwam. Het was hartstikke koud. Gelukkig had ik veel kleren aan, wat mijn vriend me had geadviseerd, maar het meisje dat ik had getild, trilde in mijn armen van de kou. Ik probeerde haar warmte te geven door haar in mijn jas te wikkelen. Het is verschrikkelijk om mensen zo in pijn te zien en met dorst en honger.
Toen de boot kwam bleek het een rubber boot te zijn. We werden in groepen naar de boot gebracht. Uiteindelijk zaten er meer mensen in de boot dan ik dacht: misschien wel vijftig mensen. Ik droeg het kind door de zee naar de boot. Het water kwam tot mijn borst. Ik hield meer aan het kind vast dan aan mijn eigen spirit. Achter me hoorde ik de moeder van het kind. Ze was bang, maar ik stopte niet tot ik het kind veilig in de boot had getild.
Meer foto's


