Door de redactie
Dalfsen is al vijf jaar oppermachtig in Nederland. Dal lijkt heel makkelijk te gaan. Er staat er eentje op die zegt ‘en nu gaan we er voor’ en dan gaan met die banaan. Wat heb je voor tophandbal eigenlijk nodig? Een sporthal en een hoofdsponsor, zou dat al genoeg zijn? Want dan haal je vervolgens een goede trainer die op zijn beurt weer de beste speelsters haalt. Klaar.
Is het zo simpel? In handbal lijkt dat wel zo. Want hoe kan Dalfsen er anders zo lang zo hoog boven uit stijgen?
In Raalte krijgt Kwiek dat niet voor elkaar. Omdat die club een regel heeft dat zo’n zeventig procent van de spelers uit de eigen vereniging moet komen. Zeventig procent! Daarmee zet je je zelf op achterstand. Is het eigenlijk niet een beetje gek om met zo’n percentage-regel toch te proberen de beste te zijn? Net als clean deelnemen in een sport vol doping. Waarom spelen ze daar niet met twee eerste teams? Eentje om de beste te zijn en eentje voor de eigen vereniging.
Misschien ligt het heel iets genuanceerder. Naast geld moet je ook passie hebben. Nu Dalfsen met haar topsportbeleid aangestuurd wordt vanuit Zwolle zal het team de komende vijf jaar veel minder furore maken, voorspellen we.
Geld, met passie gegeven. Misschien is dat wel voldoende. Zo speelde Hoonhorst ooit jaren in de top van het Nederlandse tafeltennis, SDOL Luttenberg in de top van het vrouwenhandbal, Rohda in de top van het Nederlandse voetbal (in de link lees je zelfs over het landskampioenschap Zeskamp!). Wat zou er gebeuren als een rijkaard geld stopt een hockeyclub om de hoek? Dan ben je zo top van Nederland.
Voor welke sporten die redenatie opgaat zie je aan de Olympische Spelen. Daar waar het thuisland uitblinkt – ongeacht waar de Spelen zijn – daar heb je de sporten te pakken waar je met geld en passie zo boven komt drijven. Hockey en basketbal bijvoorbeeld.
Benieuwd of onze redenatie hierboven klopt. We gaan er de komende weken naar op zoek. Dus als je ook een mening er over hebt, zet het hier onder.