van een vader en een zoon 2 hoofdstuk 22

De komende tijd onderhielden Ma, Robert en ik intensief contact met Otto Ringelberg. Ondanks de pijnlijke details, was ik blij met mijn ‘nieuwe’ oom. Qua uiterlijk leek hij veel op onze vader Ewout, maar innerlijk was hij een totaal andere man. Zo gesloten en eenzelvig als onze vader was, zo openhartig en opgewekt was Otto Ringelberg. Al spoedig was er regelmatig contact met Otto, en ook tussen mijn broer Robert en hem klikte het goed.

Otto vertelde ons over zijn ouders Dirk en Leentje, over wie hij met veel liefde sprak. Het feit dat hij een buitenechtelijk kind was en zijn biologische vader onze opa Robert Smeulders was, deed niets af aan zijn liefde voor zijn ouders. “Het was vroeger een hele andere tijd, en mijn moeder schaamde zich enorm voor haar zwangerschap. Ze durfde thuis niets te vertellen, en bovendien zou niemand haar geloofd hebben. Het was natuurlijk wel het woord van Robert Smeulders tegen dat van haar. Het was al ‘een schande’ dat Pa en zij ‘moesten’ trouwen”, vertelde Otto.

Otto vertelde verder dat zijn ouders hard moesten werken voor de kost, en vele offers brachten om de kinderen te laten studeren. “Mijn ouders konden niet verder leren, en vooral mijn moeder vond dit heel erg. Maar later heeft ze de schade volop ingehaald. Zij was enorm creatief met naald en draad, en maakte prachtige kleding. Pa moedigde haar aan om een eigen naaiatelier annex naaischool te beginnen toen wij naar school gingen, en dat legde haar geen windeieren. Ze had veel klanten en cursisten, en Mam was enorm geliefd.” Otto erfde het creatieve talent van zijn moeder, en ging naar de kunstacademie. “Pa moest er wel aan wennen, en sputterde wel tegen toen ik vertelde dat ik kunstschilder wilde worden. Maar later steunden Pa en Ma mij door dik en dun. En ze waren zo trots op mij. Ook mijn zussen en broer hebben allemaal doorgestudeerd, en hebben allemaal een goede baan. Onze ouders hebben dat gelukkig mee kunnen maken.”

Verder hoorden wij over de barre omstandigheden waarin Otto’s ouders opgroeiden. “Het was bittere armoede bij hun thuis, en de kinderen moesten allemaal mee werken. Pa werkte als boerenknecht, en Mam als dienstmeisje. Ze hebben het allesbehalve gemakkelijk gehad, maar ze hebben het gered, en hielden enorm veel van elkaar. Mijn vader was vanaf het begin op de hoogte van hoe ik ‘verwekt’ was, en hij maakte nooit onderscheid tussen mij en de andere kinderen. En hij heeft Mam er nooit op aan gekeken. Ze spraken er nooit over, en zetten alles op alles om aan de armoede uit hun jeugd te ontsnappen, en dat is hen goed gelukt. Pa had een goedlopend hoveniersbedrijf en Mam had haar atelier”, vervolgde Otto zijn verhaal.

Otto liet ons foto’s zien van zijn ouders, zussen en broer, het naaiatelier van zijn moeder en het hoveniersbedrijf van zijn vader. Ik kreeg steeds meer bewondering en respect voor deze oom, en zijn bijzondere ouders. Ma vertelde mij later ook het een en ander over opa en oma Smeulders, die ik niet gekend had. Oma overleed al op jonge leeftijd en opa Smeulders overleed toen ik drie jaar oud was. Ik had geen enkele herinnering aan hem. “Een slechte man was hij, en zo verdorven als hij groot was. Jullie oma had een slecht leven bij hem. Neem dit van mij aan: Jullie vader had zijn streken, maar hij was geen slechte man. Hij was eerder zwak en hij zat danig onder de plak bij zijn vader. Robert Smeulders was wel een echte ‘zonnekoning, en hij had vele vijanden”, vertelde Ma en haar stem klonk ongewoon bitter. Enkele weken later werden wij opnieuw opgeschrikt door schokkend nieuws.

Wordt vervolgd

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.