Zomer 1968 vertrokken echtgenoot en ik naar Normandië, waar mijn ouders met hun caravan bij Caen aan de oceaan stonden. Vader wenste oorlogsherinneringen op te halen en wat is er leuker dan dochter met man al die Omaha Beach oorlogsellende te tonen.
Wij reden naar Caen, aan de Atlantische Oceaan, waar de camping te vinden was. Zonder mobiele telefoon, navigatiesysteem en met slechts een wegenkaart van Frankrijk. Hoe zouden wij die provisorische camping vinden?
Mijn briljante vader had op een flink aantal wegbewijzeringen mijn naam geschreven. Dat is een gekke gewaarwording hoor, je eigen naam op borden in Frankrijk. Wij volgden de vele borden met NETTIE en inderdaad, daar stond vader op de uitkijk, blij met onze komst. Wij waren de enige vakantiegangers op deze ‘wilde’ camping, zonder drinkwater, wc’s of andere geriefelijkheden.
Okay, het was wat simpel, maar we waren immers onder ons, en met bronwater uit galons kwam je ook een heel eind, vond pa. Hoe het weer was? Het goot met bakken uit de hemel, en dat vier dagen lang. Helemaal niet erg, vond pa, we gingen nu gezellig al die oorlogsgraven en musea bekijken. Hè ja, knus.
Wij bleven enthousiast bij alle oorlogsmonumenten en de verhalen van mijn vader, die in de oorlog voor de Duitsers had moeten tolken. Niet dat zijn Frans zo goed was, maar alles was beter dan cementzakken te moeten dragen. We werden stil bij al die witte kruizen van omgekomen soldaten.
In baaien zagen we enorme hoeveelheden krabben, die zich zo eigenaardig scheef voortbewegen. In een restaurantje aten we krabben en kreeften, die daar nauwelijks iets kostten. Vooral het bestek was een verrukking. Op houten plankjes haalden we alle vlees met tangetjes, haaknaalden en hamertjes los van kreeft of krab. Heerlijk met lekkere sausjes, brood en wijn.
Op een eindelijk eens zonnige middag vertrok vader met z’n rubberboot en hengel de oceaan op. Een maaltje zelf gevangen vis leek hem wel wat. Zo af en toe keken we naar hem, tot hij ineens nergens meer was te zien. Vader was Engelandvaarder geworden.
Hij kon door de stroming niet meer terug roeien en knoopte z’n gele shirt aan een roeispaan. Gelukkig werd hij door een reddingsbrigade ontdekt en met een touw aan zijn boot teruggebracht naar ons strand. De angst om te slaan stond nog op zijn gezicht.
De volgende dag vertrokken wij huiswaarts. à Dieu Normandië, hoewel????