Beduusd stapte Ab vrijdag het Oude Station binnen. Zijn vrouw Tiny wilde even wat drinken, en even met hem kletsen. En plots stonden daar allemaal bekenden van de Historische Kring. Overdonderd als hij was, wist hij nog net uit te brengen: “Maar ik geef vanavond een lezing. Ik moet wel weer om half zes weg.” En stipt half zes is hij ook weg. Dat is typerend voor het enthousiasme van Ab Goutbeek, altijd bezig, met presentaties, publicaties en het helpen van andere mensen met zijn informatie. Reden voor de Historische Kring om Wim van Lenthe te vragen een enorm artikel te schrijven over Ab Goutbeek. “Een hele uitdaging”, aldus Van Lenthe. “Ab is namelijk zelf heel kritisch. En hij weet zoveel van zoveel onderwerpen. Ik schreef voor de Dalfser Courant, en ik had wel eens een vraag over dieren of geschiedenis. Dan hoefde ik hem maar te bellen of ik had meteen antwoord.” Dat beaamt Johan Bokma, die eens een grote vlinderpop in zijn tuin vond. “Ik heb Ab gebeld, en hij wist meteen wat het was.”
Archeologie van het Vechtdal, flora en fauna langs de Vecht, bloemen en insecten, cartografie, microscopie, Rechteren, hooibergen, zomaar een paar onderwerpen waar Goutbeek zich verder in heeft verdiept. En dan nog niet te spreken van zijn enorme collectie vlinders of zijn uitgebreide bibliotheek. Die bevat overigens geen romans, zo schrijft Van Lenthe, dat zijn gedachtenspinsels die niet aan Ab zijn besteed. Hij wil ergens wijzer van worden. Jan Sibelt gaat graag met Goutbeek naar de Boekenmarkt in Deventer. “Dan kom ik vol energie thuis. Die man heeft zo’n energie, en hij weet dat over te brengen op anderen. Hij is nu bezig met een boek over eiken hakhout, een onderwerp waar je niet meteen interesse zou hebben, maar als Ab erover vertelt, dan word je er meteen enthousiast over.”
“Ik wist wat er in het jubileumnummer zou komen”, zegt Goutbeek, die ook betrokken is het tijdschrift, nog enigszins verbaasd. “Maar er staat veel meer in.” Lachend bladert hij door het nummer, grinnikend om oude foto’s en herinneringen. Toch wil hij wat benadrukken: “Ik ben dan wel actief, maar er zijn mensen die veel meer doen voor de Historische Kring, bijvoorbeeld in de digitale wereld.”
“Mijn huis zit vol”, grapt Goutbeek. “Vijftig jaar aan boeken en tijdschriften. Maar, het is heel geordend. Zoek je een artikel uit 1953 over een fossiel dat is gevonden, dan weet ik het zo te vinden.” Zijn bibliotheek verzamelde hij vanaf zijn elfde, toen hij een boek van zijn vader kreeg. Interesse in de wereld om zich heen heeft hij al zo lang hij zich kan herinneren. “We woonden in een klein huisje van zeven bij negen meter, en zijmuren van een meter hoog. Alleen als het koud was of als het regende, was je binnen. Ik leefde buiten. In die tijd had niemand van de schooljongens een boekje, daar was geen geld voor. In 1947 kreeg ik het boek Zien is kennen. Dat heb ik nu nog. Later kreeg ik nog schoolboekjes en een atlasje. Op een gegeven moment had ik tien boekjes op rij. Toen voelde ik me zó rijk!”
Eiken hakhout
Als iemand in Dalfsen iets interessants vindt, belt hij Ab op. Zo kwam de ‘Mr. Google’, zoals Van Lenthe hem betitelt, in het bezit van het kasboek van iemands betovergrootvader. Daar stond iets in over hout, en dat trok Abs aandacht. Het werd het begin van Abs nieuwe boek, over eiken hakhout, waar hij, samen met professor Theo Spek van de Rijksuniversiteit Groningen, al zo’n acht tot negen jaar mee bezig is. Geen eenvoudige opgave: “Er zijn momenten geweest dat ik het hele pakket zo in de vuilnisbak wilde dumpen. Dan zag ik het niet meer zitten. Maar dan zag ik toch weer iets moois om ermee door te gaan.” En nu is het bijna klaar. “Waarschijnlijk is het niet een boek dat veel mensen zal interesseren”, zegt hij bescheiden. Toch wil hij er met alle liefde over vertellen. “Tussen 1650 en 1900 werden eiken gekweekt tussen de landerijen. Na negen jaar werden de bomen geoogst, wat ongeveer gelijkstond aan negen jaar oogsten van een akker.” De bast, die ook wel eek genoemd wordt, werd met de boot naar de Eekwal in Zwolle gebracht, en daar werd vermalen tot run om daarmee huiden te kunnen conserveren tot leer.
Vanaf 1900 kwamen er chemische looimiddelen om de bast te looien. Het hout wordt dan gebruikt om te koken. “Maar door het toenemende gebruik in 1950 – 1960 van kolen, butagas en gasolie was het niet meer rendabel de hakhoutbossen nog te kappen. Vanaf dat moment zijn de dichte hakhoutsingels en bossen verdwenen. De komst van de gasfles heeft ons landschap dus ingrijpend veranderd.”
En dan is het half zes. Tijd om op te stappen, want de diapresentatie wacht. Maar niet voordat Ab zegt: “Wat is je e-mailadres? Dan stuur ik je nog wat over het eiken hakhout.” Een dag later is het binnen, drie a4-tjes met informatie. Want wat Ab allemaal wel niet mag doen, hij doet het met enthousiasme en overgave.
Rondom Dalfsen nummer 75 is verkrijgbaar bij Primera Jansen, Plantage Books & More en Supermarkt Wennemars voor 6 euro.