indie veteraan herdenkt gevallen medesoldaten

Eigenlijk wil Stokvis – 84 jaar, grijs, maar nog met een opvallend jeugdige oogopslag – het liever niet teveel over zichzelf hebben. Het gaat hem bijvoorbeeld vooral om de 6.200 gesneuvelde Nederlanders, die nooit de erkenning hebben gehad voor hun moeilijke en gevaarlijke taak. Ook vertelt de geboren Oudleusenaar in heldere bewoordingen over de politieke, militaire en maatschappelijke omstandigheden in Nederlands-Indië tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog. Toch wordt ook zijn verhaal persoonlijk, als Stokvis verhaalt over het gevaarlijke werk, de angst en het gebrek aan erkenning na terugkeer in Nederland.

Djokja

Stokvis arriveerde in april 1948 op Java, nadat hij als dienstplichtige was opgeroepen om ‘veiligheid, orde en rust’ in Nederlands-Indië te herstellen (zie kader). Daar verbleef hij onder meer enige tijd rond Djokja: het bolwerk van Soekarno en het hart van het Indonesisch verzet. “We controleerden het gebied en probeerden het zo veilig mogelijk te houden voor de bevolking. We hadden een basis met verschillende buitenposten en om die te bevoorraden reden we er in konvooien naar toe. Ik was ‘pionier’ en moest met een voertuig voorop, om te kijken of de weg veilig was. Dat was gevaarlijk werk, want er werden regelmatig explosieven – nu zou men zeggen ‘bermbommen’ – langs de weg geplaatst. Ook moest je oppassen voor guerilla-aanvallen van de vrijheidsstrijders en soms was de weg zo slecht dat je moest lopen. Hoewel je kameraden dichtbij waren, voelde je je op die momenten erg alleen. Natuurlijk was ik soms bang.”

Het Nederlandse militaire optreden in Nederlandse-Indië tussen 1945 en 1950 – met onder meer de twee ‘Politionele Acties’ – is altijd omstreden geweest. Nog met enige regelmaat komt het handelen van destijds van de Nederlandse militairen negatief in de publiciteit. En dat doet soms pijn bij de veteraan. “Er zijn daar best dingen gebeurd die anders hadden gemoeten. Zelf heb ik ook wel dingen gezien waarvan ik dacht: ‘Had dat nu niet anders gekund?’ Maar je moet niet vergeten dat een deel van de inlandse bevolking ook verschrikkelijk aan het moorden was en dat er door hard Nederlands optreden mogelijk levens van onze jongens gespaard zijn.”

De critici hebben volgens Stokvis achteraf altijd makkelijk praten. “Voor mensen die niet zelf in die situatie zijn geweest is het niet te begrijpen, en voor mij is het ook niet uit te leggen welk gevoel je daar soms had. Je bent in eerste instantie bezig om zelf in leven te blijven. Kritiek geven is altijd makkelijk en goedkoop.”

Slechte zaak

Na de Soevereiniteitsoverdracht in december 1949 keerden de 120.000 Nederlandse militairen huiswaarts. Hoewel Stokvis benadrukt dat zij door de Nederlandse regering naar Nederlands-Indië waren gestuurd, was er eenmaal thuis voor hen weinig geregeld: geen welkom, geen aandacht en geen begeleiding. “We werden vanuit Amsterdam met de bus naar huis gebracht en we kregen een paar gulden om het militaire pak in te ruilen voor een burgerpak. Dat dan nog wel, maar verder worden de Indië-veteranen het liefst door iedereen vergeten. Men zou het niet erg vinden als wij allemaal overleden zijn. Dat vind ik een heel slechte zaak.”

Desondanks ontstond bij veel veteranen na jaren de behoefte om elkaar weer op te zoeken. In Roermond werd het Nationaal Indië-monument opgericht en ook de veteranen uit Dalfsen trokken langzamerhand steeds meer naar elkaar toe. “We begrijpen elkaar en als we samen zijn kunnen we pas echt over die tijd praten. We hebben een comité opgericht dat zich sterk heeft gemaakt voor de oprichting van een Indië-monument op de begraafplaats in Dalfsen. In 1992 is dat er gelukkig gekomen. Daar herdenken we op 1 september de vier militairen uit Dalfsen en de vier uit Nieuwleusen die in Indië zijn omgekomen. Die jongens heb ik zelf overigens niet zo goed gekend.” Hoewel de groep met Indië-veteranen steeds kleiner wordt, legt Stokvis samen met zijn 91-jarige kameraad Gerard van de Vecht een krans bij het monument. “Dat wordt weer een indrukwekkende ervaring, waarbij we best ook een traan zullen laten.”

Uit het Indië-comité van vier mannen is Stokvis de enige overgebleven veteraan. Omdat hij niet wilde dat het contact tussen veteranen zou verwateren, is het stokje op een bepaald moment doorgegeven aan een jongere generatie uitgezonden militairen. Daaruit ontstond het Veteranen Contact Dalfsen, dat onder meer de Indië-herdenking organiseert.

‘11 jaren van mijn leven’

Praten over zijn tijd in Nederlands-Indië doet Stokvis niet veel. “Ik ben er goed doorheen gekomen en ik lijd er psychisch niet onder. Wel denk ik er, zeker nu ik ouder word, nog regelmatig over na. Soms doet dat pijn. Het laat je nooit helemaal los.” Ook stelde hij zijn oorlogservaringen op schrift. ‘11 jaren van mijn leven: september 1939 – september 1950’ heet het boekwerkje dat de veteraan uit een kast tevoorschijn haalt. In heldere bewoordingen verhaalt Stokvis hierin over zijn ervaringen als kind en jongeman tijdens de Tweede Wereldoorlog en de acties in de voormalige kolonie. “Ik vond het belangrijk om dit voor mijn kinderen en kleinkinderen op papier te zetten.”

Samen met zijn vrouw Betsie en een bevriend stel keerde Stokvis in 1998 nog eens terug naar Java. “Dat was een zeer indrukwekkende ervaring. We hebben alle belangrijke plaatsen uit die tijd bezocht en werden overal als vrienden ontvangen. Dat deed mij erg goed.”

De Politionele acties in het kort

Nadat de Tweede Wereldoorlog in augustus 1945 tot een einde was gekomen, riep Indonesië bij monde van Soekarno de onafhankelijkheid uit. Er volgde een chaotische, gezagloze tijd – de Bersiap-periode – waarna de Nederlandse regering uiteindelijk besloot om via militair ingrijpen de orde en het gezag te herstellen. Dat leidde tot de ‘Eerste Politionele Actie’ in juli 1947, waarbij in een deel van de kolonie het gezag terug veroverd werd op de vrijheidsstrijders. Na moeizame politieke onderhandelingen en veel onrust in de grensgebieden besloot Nederland in december 1948 tot een Tweede Politionele Actie om de opstand de kop in te drukken. Hoewel de acties in militair opzicht succes hadden, kwam Nederland onder grote druk van de VN te staan. In december 1949 volgde uiteindelijk de soevereiniteitsoverdracht.

Herdenking

De vier militairen uit Dalfsen en de vier militairen uit Nieuwleusen die omgekomen zijn tijdens hun uitzending naar het toenmalige Nederlands-Indië in de jaren 1945-1950, worden zaterdag 1 september herdacht. Deze herdenking vindt plaats bij het Indië-monument op de algemene begraafplaats aan de Ruitenborghstraat in Dalfsen.

De plechtigheid begint om 14.00 uur en bestaat onder meer uit enkele toespraken, kransleggingen een minuut stilte en het blazen van de taptoe. Als afsluiting volgt een defilé langs het monument waarbij bloemen gelegd kunnen worden. Voor hen die moeilijk kunnen staan zijn stoelen aanwezig. De plechtigheid duurt ongeveer 30 tot 40 minuten.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.