‘Als mijn vrouw dan zegt ‘pak jij toch eens met rechts iets aan’, nou.. dat vind ik leuk!’
Door Maarten van Strien –
Wolters is een beroepsmolenaar met een bijzonder verhaal en laat geen gelegenheid voorbij gaan om geld in te zamelen voor ‘Anton helpt de Kankerbestrijding’, zijn eigen initiatief om het onderzoek naar de bijzondere kankersoort die hij twaalf jaar geleden heeft gehad te ondersteunen. Wolters is van dit zogenaamde ‘sarcoom’ genezen, maar moest wel zijn rechterarm missen. Ook zijn stembanden zijn beschadigd tijdens de bestraling. “Professor Hoekstra uit Groningen maakt dankbaar ‘gebruik’ van mij om te leren van dit sarcoom. Het werpt z’n vruchten af; Hoekstra kan inmiddels al besparend opereren en patiënten hoeven zes weken minder op bed te liggen”, zo begint Wolters zijn verhaal.
“Waarom ik die kanker kreeg weet ik niet. M’n arm blokkeerde ineens. Nou ja.. ‘spiertje verrekt’ denk je dan, pijnstillertje en twee weken rust. Maar er ontstond een bultje dat harder en groter werd, uiteindelijk werd het een soort voetbal. Ik ging toen naar Groningen, naar professor Hoekstra, en zijn boodschap was hard en duidelijk. De arm moest onmiddellijk geamputeerd worden. ‘Kom ik dan op een wachtlijst?’, lachte ik nog, maar de professor maakte duidelijk dat als deze voetbal naar binnen zou slaan, dat het dan misschien in een half jaar afgelopen zou zijn. De arm ging er dus af, een enorme klap. Daarna volgde dus nog de chemokuur. ‘De meeste mensen halen het niet!’ zei Hoekstra nog. Maar ik wilde vechten. ‘Vechters heb ik hier vaker gehad, maar die hebben de strijd wel verloren’ zei de professor. Maar ik wilde en zou gaan vechten. En ik ben dan ook nog wel een beetje gelovig, als ik de kracht zou krijgen om te vechten, dan wist ik dat ik het zou redden.”
Een moeilijke periode volgde. “Een jaar lang zat het tussen m’n oren niet lekker, het was heel frustrerend allemaal. Ik kocht toen een paard, en daar heb ik m’n frustraties op geuit. Zo’n dier accepteert je gelukkig zoals je bent. Je kunt je frustraties op het paard afslaan, maar als dat paard dan een paar keer om je heen loopt en bij je terugkomt, accepteert hij je weer. Dat zal bij mensen toch anders zijn, denk ik. Die zullen pas na twee weken iets hebben van ‘zo, ben je nu weer afgekoeld? Zullen we dan weer een stukje fietsen?’ Mijn molen en mijn paard hebben mij door die periode getrokken. Ook door de steun van mijn gezin ben ik er uiteindelijk sterker uitgekomen. Ik heb dan weliswaar maar één arm, maar ik ben molenaar en ik kan vrijwel alles doen. Ik rijd auto, ik fiets, ik til elke zak meel op die ik wil. Ik laat mij niks afpakken. Zelfs m’n gevoel voor humor niet. Als mijn vrouw dan zegt ‘pak jij toch eens met rechts iets aan’, nou.. dat vind ik leuk!”
“In Groningen sprak Wolters veel met lotgenoten die het helemaal niet meer zagen zitten. “Pak het leven op!’ zei ik dan. Want zo werkt dat. Misschien duurt het een jaar, maar vroeg of laat ontdek je een manier om de draad weer op te pakken. Ik ben in staat om die mensen een schop onder hun hol te verkopen. Onmiddellijk. Ophouden met dat zielige gedoe. Het klinkt heel lullig, maar laat mij ze dan maar door die stront trekken. Prachtig vind ik dat zelfs. Ik zat ook in die situatie, ik heb nu een arm minder. Maar kijk mij nou, met m’n molen. M’n vader leerde me ooit: kijk niet altijd achteruit, kijk als het kan positief vooruit.”